Speelschema’s zijn essentieel in de ontwikkeling van kinderen. Ze vormen een brug tussen leren en spelen, waardoor kinderen de wereld om hen heen verkennen en begrijpen. In dit artikel duiken we dieper in de wereld van speelschema’s.
Wat zijn speelschema’s?
Speelschema’s zijn patronen in het spel van kinderen die herhaalbaar en herkenbaar zijn. Deze schema’s worden vaak zichtbaar in de manier waarop kinderen met objecten omgaan. Denk bijvoorbeeld aan het steeds weer vullen en legen van een bakje, het op een rij zetten van speelgoedauto’s, of het draaien en rollen van objecten. Speelschema’s zijn niet alleen een manier van spelen, maar ze bieden ook inzicht in de cognitieve en motorische ontwikkeling van een kind.
Speelschema’s zijn belangrijk omdat ze kinderen helpen de wereld om hen heen te begrijpen. Door herhaaldelijk dezelfde handelingen te verrichten, leren kinderen over oorzaak en gevolg, ontwikkelen ze hun motorische vaardigheden en leren ze problemen oplossen. Deze schema’s zijn ook een manier voor ouders en opvoeders om de interesses en ontwikkelingsstadia van een kind te herkennen.
Speelschema’s
Kinderen tonen een verscheidenheid aan speelschema’s tijdens hun ontwikkeling. Deze schema’s zijn niet alleen een manier van spelen, maar ook een venster op hun cognitieve en emotionele groei. Hieronder zijn enkele van de meest voorkomende speelschema’s opgesomd:
- Transporteren: Dit schema omvat het verplaatsen van objecten van de ene plaats naar de andere. Kinderen kunnen dit doen met hun handen, speelgoedvoertuigen, of zelfs door dingen in hun zakken te stoppen. Lees hier meer over Speelschema Transporteren.
- Verbinden: Het aan elkaar koppelen of bouwen van objecten, zoals het bouwen met blokken of het aan elkaar klikken van puzzelstukjes. Lees hier meer over Speelschema Verbinden.
- Vullen en legen: Dit schema ziet men vaak bij jonge kinderen die genieten van het vullen en vervolgens legen van bakjes, emmers en andere containers.
- Transformeren: Het veranderen van de vorm, kleur, of functie van materialen, bijvoorbeeld door te kneden met klei of te tekenen met verf.
- Positioneren: Het zorgvuldig plaatsen of ordenen van objecten in een bepaald patroon of volgorde.
- Ensceneren: Dit schema omvat het creëren van scènes of het naspelen van situaties, vaak met poppen of actiefiguren.
- Roteren: Het draaien of rollen van objecten, wat kan variëren van het ronddraaien van auto’s tot het rollen van ballen.
- Traject: Dit schema betreft de interesse in de beweging van objecten of zichzelf door de ruimte, zoals het gooien van voorwerpen of springen.
- Omhullen: Hierbij omhullen of bedekken kinderen zichzelf of objecten, wat te zien is in spelletjes als ‘verstoppertje’ of het bouwen van hutten.
- Verzamelen: Dit schema gaat over het verzamelen en groeperen van objecten, vaak met een bepaald thema of patroon.
- Ontmantelen: Het uit elkaar halen van objecten, wat kinderen helpt om te begrijpen hoe dingen in elkaar zitten.
- Ordenen: Het in een bepaalde volgorde zetten van objecten, zoals van klein naar groot of op kleur.
Hoe speelschema’s herkennen
Als ouder of opvoeder is het belangrijk om de speelschema’s van een kind te herkennen. Let op herhalende patronen in hun spel. Is je kind bijvoorbeeld vaak bezig met het bouwen van torens of het sorteren van voorwerpen op kleur? Dit zijn aanwijzingen voor de schema’s die ze gebruiken.
Eenmaal herkend, is het belangrijk om deze speelschema’s te ondersteunen. Dit kan door speelgoed en activiteiten aan te bieden die aansluiten bij hun huidige interesses. Bijvoorbeeld, als een kind geïnteresseerd is in het ‘vullen en legen’ schema, overweeg dan speelgoed zoals emmers, bakjes en schepjes.