Als je het hebt over spelen, dan denk je vaak aan speelgoed of spelletjes. Maar boeken lenen zich hier ook uitstekend voor, wist je dat? Een boek kan juist goed dienen als inspiratie voor (educatief) spelen. En anderzijds zorgt spel en speelgoed er weer voor dat een boek blijvend interessant is. Of dat er méér gelezen zal worden, zelfs. Hoe haal je het verhaal van papier naar de praktijk? In dit artikel delen we een aantal tips over (voor)lezen en spelen.
Dit artikel is geschreven aan de hand van het boek “Pi en de dobbelsteen”, geschreven door Marga van der Wal en de illustraties zijn gemaakt door Amber Jansen. Je kunt de tips uit dit artikel natuurlijk ook toepassen op andere boeken.
Een boek als basis voor spel en interactie
Het is een feit dat je beter leert door te doen (actief leren). Als je kind dus zelf iets doet, zal het een beter inzicht krijgen in het hoe, wat en waarom. Niet alleen theoretisch, maar ook praktisch aan de slag. De vertaling van hoofd naar handen. Spelend leren met (educatieve) boeken is daarom ook ideaal, want zo kun je abstracte concepten uit bijvoorbeeld wiskunde (zoals in de reeks van Pi) op een toegankelijke en leuke manier aan je kind introduceren.
Een boek is om te lezen, maar het is óók de basis voor spel en interactie. Zowel voor jou als ouder/verzorger, als voor je kind(eren). De plaatjes en woorden in het boek dienen als basis voor speelse interactie. Zo krijgt je kind de vrijheid om het voortouw te nemen en het boek op een eigen manier te ontdekken.
Kinderboeken lenen zich uitstekend als basis voor spel en interactie. En vooral een educatief kinderboek dat er op geschreven is, zoals deze! Er zitten namelijk al wat spelelementen in…
Op zoek naar de ribbetjes
Het boek “Pi en de dobbelsteen” gaat over het wiskundige concept vierkant en kubus. Aan de hand van een verhaal. Pi en Straaltje spelen een bordspelletje (há, er komt ook letterlijk een spel in het boek voor – leuk!). Straaltje heeft gewonnen, maar dat vindt Pi niet zo leuk. Pi trapt de dobbelsteen tegen de muur en – oh nee – de dobbelsteen spat uit elkaar en de ribbetjes gaan alle kanten op.
Ribbetjes zijn de ‘bouwstenen’ van de kubus, zo moet je het zien. Wikipedia zegt: ‘een ribbe is de lijn waarop 2 deelvlakken van een figuur elkaar raken.’ Als je een vierkant hebt, dan heb je vier ribbetjes: links, boven, rechts en onder. Een kubus heeft er twaalf. En met dit verhaal begint het boek én het wiskundige concept dat hier in ‘verborgen’ zit.
Je mag namelijk actief op zoek gaan naar de ribbetjes. Ze zitten overal verstopt! Kun jij ze vinden? Ga samen met je kind op zoek naar de ribbetjes. En zie je wat ze allemaal uniek maakt? Elk ribbetje heeft een eigen stijl. Leuk is dat! Hoeveel ribbetjes kun je tellen, heb je er al twaalf?
Van 2D naar 3D
Als je alle ribbetjes hebt gevonden, heb je nog geen dobbelsteen. Een dobbelsteen is een kubus (3D), die je maakt van vierkanten (2D). Je leert in het boek, dankzij opa Passer, hoe je van een vierkant een kubus kan maken. Of eigenlijk: hoe je met twaalf ribbetjes een kubus maakt. Van 2D naar 3D dus!
Wij hebben dit thuis nagespeeld met magnetische tegels, zie onderstaande foto. Van papier naar de praktijk! Elke rand van een magnetische tegel staat voor een ribbetje. Je kunt ook het voorbeeld uit het boek natekenen op papier. En als je ‘Het vormen doeboek van Pi’ ook in huis hebt, dan vind je op bladzijde 3 al een ‘maak je eigen dobbelsteen’ knutsel. Daar heb je verder alleen een schaar en lijm voor nodig! Tip: als je wil meetellen met de ogen op een dobbelsteen en dit toe wil voegen aan je knutsel: koop van die wiebeloogjes en plak ze op je dobbelsteen. Supergrappig effect.
Kun je nog meer ideeën bedenken over hoe je kunt spelen met boeken? Laat het ons weten!
Dit artikel is als gastartikel voor GrandPi en na verschijning daar nu ook hier te lezen. Wil je iets van GrandPi kopen met korting? Gebruik dan de code NADI10 voor 10% korting!